In mijn vrije tijd besteed ik veel tijd aan muziek luisteren, wandelen, fietsen en tennis, padel en golf spelen. Tussen 2009 en 2019 was ik voorzitter van de leukste tennisclub van het Noorden: Tennisvereniging De Marsch in Paterswolde.

 Muziek luisteren is mijn grootste passie. Mijn smaak is breed, maar vooral jazz en klassieke muziek zijn favoriet.

In 1960 maakte de saxofonist John Coltrane voor het label Atlantic de plaat My Favorite Things. Het was een van de hoogtepunten in het oeuvre van de door mij bewonderde jazz-muzikant. Hoe kan iemand een populair musical-nummertje (uit de Sound of Music) toch zoveel spanning geven dat je ernaar blijft luisteren? Door puur improvisatietalent en passie erin te stoppen natuurlijk. En juist daarin was Coltrane een meester. Hij behoort dan ook tot mijn eigen Favorite Things.

a In de klassieke muziek heb ik een sterke voorkeur voor de muziek van de zeventiende en achttiende eeuw. De allergrootste is natuurlijk Johan Sebastiaan Bach, een componist zo veelzijdig dat je er een leven lang naar kan luisteren. Een mooie muzikale opstap is het project AlloffBach van de Nederlandse Bachvereniging, waarvan ik lid ben.

 Maar ik ben ook erg verknocht aan de muziek van Georg Friedrich Händel, Antonio Vivaldi en Henry Purcell. Vooral de vertolkingen van de countertenoren Maarten Engeltjes en Andreas Scholl behoren tot het mooiste ooit gemaakt. Beluister bijvoorbeeld het huiveringwekkende Cum Dederit uit Vivaldi’s Nisi Dominus en je weet waarom ultieme schoonheid gewoon bestaat.

 Schoonheid in oude muziek wordt ook geboden door het ensemble L’Arpeggiata onder leiding van Christina Pluhar. Ze maakte fantastische albums met Philip Jaroussky en Marco Beasley. Met Beasley maakte Pluhar de bijzondere muziek van Stefano Landi weer bekend.

 In de moderne muziek ben ik liefhebber van Maurice Ravel, Claude Debussy, Igor Strawinsky, en Dimitri Sjostakovic. Philip Glass is de Bach van de moderne tijd. Luister bijvoorbeeld naar het fraaie Glassworks of de filmmuziek van The Hours. Maar ook de Est Arvo Pärt komt dicht in de buurt van het moderne Bach-predikaat. Pärt maakte de meest verstilde en intieme muziek ooit gemaakt; misschien wel omdat hij een bijzondere en veelbewogen levensgeschiedenis kende. Het heeft ook iets met de Baltische cultuur te maken, want Estland, Letland en Litouwen behoren tot de wereldtop als het gaat om moderne muziek en de koorpraktijk.  Luister bijvoorbeeld eens naar het verbluffende Da Pacem van Pärt gezongen door het Nederlands Kamerkoor in mijn favoriete tv-programma Podium Witteman (dat nu Podium Klassiek heet). En het Pater Noster van de Letse componist Peteris Vasks is net zo hemels; ook voor niet religieuze luisteraars zoals ik.